Deel dit artikel:
01/03/2024
Deel 2
Pleidooi voor een integrale aanpak
"We cannot spend our way out of this" (Matthew Desmond)
Deel 1: Ít's extremely expensive to be poor'
Suburbia in the USA: Colorado Springs (luchtfoto 2008, bron: wikimedia)
De 'onzichtbare welvaartsstaat'
Uit het voorgaande bleek dat het erg vaak voorkomt dat mensen met lagere inkomens geld laten liggen door geen gebruik te maken van tal van regelingen. Een fascinerend fenomeen is nu dat regelingen voor mensen met hogere inkomens juist wél heel erg goed gebruikt worden. Het contrast met de andere kant van de samenleving kan haast niet groter zijn. Er zijn amper mensen die de hypotheekrenteaftrek, aftrek voor pensioenvoorzieningen en ziektekosten laten liggen. Men hoeft er over het algemeen ook niet veel voor te regelen; deels doen de werkgevers dat.
Men profiteert dan ook behoorlijk van al die regelingen. Tel je alle belastingvoordelen voor huishoudens in de VS bij elkaar op, dan ging het in 2019 om $1800 miljard per jaar. Naar blijkt ontvangt de best verdienende 20% van de bevolking hiervan ruwweg de helft. De bovenste 1% incasseert hiervan op haar beurt meer dan de helft. Omgerekend incasseert deze 1% het dubbele bedrag vergeleken met de onderste 20%. (Voor meer details: Congress Budget Office )
Desmond noemt dit de ‘onzichtbare welvaartsstaat’ en spreekt van ‘het subsidiëren van overvloed’. De ontvangers van deze voordelen zien dit zelf niet zo; men betaalt immers belastingen dus mag je ook wel wat terug verwachten.
Voor sparen voor je pensioen zijn er belastingvoordelen, maar een minderheid van de Amerikanen maakt hier gebruik van (cijfers 2018):
Zo'n tweederde van de Amerikanen woont in een koophuis en profiteert van de hypotheekrente aftrek.
(Nederland: 57% Afbeelding: Landgeist)
Belastingen omlaag, overheidsuitgaven omlaag
Hogere inkomens denken meer belastingen te betalen dan men feitelijk doet, aangezien men veel meer profiteert van allerlei belastingvoordelen dan men zelf beseft. Persoonlijke consumptie wordt daarbij als maatgevend gezien voor de groei van de economie en de overheid eerder als een beperkende factor daarop door het heffen van belastingen en allerhande regels. Deze misperceptie versterkt maatschappelijke tegenstellingen.
In de VS is in dit verband de zogenaamde 'belastingopstand' ('tax revolt') van de jaren '70 van belang. In die jaren stagneerde de economie en was er hoge inflatie. Met name in Californië kwam een beweging op gang die prijzen omlaag wilde krijgen door belastingen te verlagen en te bezuinigen op overheidsuitgaven om dit te financieren. De hogere inkomens van consumenten zouden de economie weer stimuleren.
In Californië ging men vervolgens nog een stap verder, door eventuele toekomstige (hernieuwde) belastingverhogingen moeilijker te maken. Hiertoe werd door middel van een referendum 'Proposition 13' aangenomen, waarbij niet alleen paal en perk werd gesteld aan onroerend goed belasting, maar waarna voor tal van belastingen voortaan een tweederde meerderheid vereist werd indien men deze wilde verhogen.
Deze 'tax revolt'kreeg een landelijk vervolg met de verkiezing van Reagan tot president in 1980: cruciaal is 'the economic recovery tax act'. Belastingen omlaag, overheidsuitgaven omlaag. Zo ging het budget voor het ministerie voor huisvesting met 70% omlaag.
Augustus 1981: President Reagan tekent de Tax Reconciliation Bill op zijn ranch.
(bron: wikimedia)
Het is erg belangrijk om te begrijpen wat dit uiteindelijk betekent. Als je publieke voorzieningen afknijpt, worden ze ook matiger van kwaliteit. Je krijgt dan een zichzelf versterkende cyclus: de rijkeren gaan, mede dankzij hun extra geld door de belastingverlagingen, meer zaken voor zichzelf regelen, waarmee de steun voor publieke voorzieningen nog eens extra afneemt. Desmond omschrijft dit proces als het creëren van “ privé overvloed versus publieke verloedering”.
Belasting betalen wordt dan gezien als weggegooid geld, de overheid als een prutser en een dief van je belastingcenten. Dat men zelf toch ook ‘de hand ophoudt’ door middel van veel voordelige regelingen zoals de hypotheekrente aftrek, rechtvaardigt men, zeker in de VS, veelal vanuit hetzelfde wantrouwen richting overheid. Belasting betalen is al erg genoeg, mag ik ook wat terug verwachten?
Zomaar een metrostation in New York.
Openbaar vervoer is een publieke voorziening die veel investeringen vergt om het efficient, schoon en veilig te houden.
(bron: wikimedia)
In het kielzog van de afbraak van publieke voorzieningen ontstaat wat Desmond de ‘commodification of opportunity’ noemt: sociale mobiliteit en kansen worden ‘economische grondstoffen’ die je kunt kopen. Deze ‘grondstoffen’ worden daarmee feitelijk schaarser gemaakt. Deze ‘fabricated scarcity’ leidt tot grotere tegenstellingen tussen welvarende en minder welvarende gebieden; lokaal en landelijk. Desmond spreekt van concentratie van welvaart en concentratie van armoede, in stand gehouden door ‘welvarende gemeenschappen gebaseerd op uitsluiting’.
Single family zoning: Walnut Park, Los Angeles
(bron: wikimedia)
'Onzichtbare muren'
In de VS zie je dit aspect van uitsluiting op bijzondere wijze bij huisvesting. Er zijn vergaande regels wat voor soort huizen er in een bepaalde buurt gebouwd mogen worden. Uit onderzoek van de New York Times in uiteenlopende steden, bleek dat zo’n 75% van het gemeente oppervlak bestaat uit ‘single family zoning’. Men mag daar alleen vrijstaande eengezinswoningen bouwen, dus geen appartementen, geen 2 onder 1 kap, zelfs bedrijven zijn er vaak niet toegestaan. De VS zijn daarin uniek in vergelijking met Europese landen. Van sociale huurwoningen kan in dergelijk gebieden al helemaal geen sprake zijn. Pogingen van gemeentebesturen om iets in die richting te ondernemen, kunnen rekenen op halve volksopstanden. De woningwaarde daalt dan immers, als je een sociaal huurcomplex om de hoek hebt.
Roze: gebieden toegewezen voor 'Single family zoning' in een viertal grote steden in de VS.
Boven: Chicago, 75% en Los Angeles, 75%
Onder: Seattle, 81% en Washington, DC 36% (voor een ander beeld)
(bron: NYTimes)
Desmond spreekt van ‘onzichtbare muren’, die met name hun oorsprong vinden in het weren van gezinnen met lage inkomens. Volgens hem is dit fenomeen ooit ontstaan als gevolg van het weren van de toestroom van zwarte families die op zoek naar werk naar het Noorden trokken ten tijde van 'the great migration' (1910-1970). Van het Hooggerechtshof mocht scheiding op basis van ras niet en toen heeft men het zo ‘opgelost’. Vrijstaande huizen zijn over het algemeen immers duurder, zeker in of bij de stad.
Dergelijke wijken versterken op hun beurt zelf ook weer andere tegenstellingen, zoals op gebied van scholen, vervoer en veiligheid.
Met andere woorden; naast het fenomeen dat de lagere inkomens te maken hebben met andere 'markten', kun je ook spreken van een verslechterde leefomgeving door het verminderen van publieke voorzieningen.
Gateway Gardens, Chicago
Sociale huisvesting Amerikaanse stijl: alle lagere inkomens bij elkaar en weinig voorzieningen.
Gebouwd in de jaren '50 en gesloopt eind jaren '90
(foto's 1973 en 2001: wikimedia en Library of Congress)
Al met al dringt zich hier nu een eigenaardige metafoor op: hogere inkomens creëren als het ware voor zichzelf betere markten waardoor ze minder behoefte hebben aan publieke voorzieningen, waarop ze vervolgens gaan bezuinigen. Bij verkiezingen hebben ze verder zo hun eigen verlanglijstje richting overheid. Volgens Desmond komen we zo in een situatie terecht van het 'subsidiëren van overvloed'. Hieronder vallen veel van de hierboven genoemde belastingvoordelen.
Dit fenomeen versterkt dan weer een ander verschijnsel: de 'scarcity diversion', vrij te vertalen als 'schaarste als afleidingsmanoeuvre'. Tal van zaken worden als het ware 'schaarser' omdat ze aan de markt worden overgelaten en/of omdat de overheid erop bezuinigd. Hogere inkomens stapelen vervolgens zelf een aanzienlijke hoeveelheid 'resources' om goed in de eigen behoeften te voorzien. In deze strijd om schaarser geworden 'resources', ontstaan dan 'bijprodukten van gefabriceerde schaarste'; namelijke de talloze sociale problemen die hierdoor ontstaan of in stand blijven. Eventueel gaat men deze sociale problemen te lijf met de schaarse 'resources' die er nog over zijn. (Waarna beleid veelal weinig oplevert, zo niet jammerlijk mislukt.)
Je kunt armoede dan ook niet alleen oplossen door meer geld aan armoedebestrijding uit te geven; "we cannot spend our way out of this". Het gaat om het integraal aanpakken van drie hoofdoorzaken van armoede:
1. Uitbuiting: op de drie aparte markten voor lagere inkomens. D.w.z. de 'alternatieve' arbeidsmarkt, huizenmarkt en financiële markt.
2. Het creëren van welvarende gemeenschappen gebaseerd op uitsluiting: concentratie van welvaart versus concentratie van armoede.
3. Het prioriteren van het 'subsidiëren van overvloed', waardoor er nog minder voor de onderkant overblijft.
De te volgen strategie zou Desmond bij voorkeur 'herbalanceren' willen noemen, dat vind hij beter dan 'herverdelen', gezien de scheve situatie die is ontstaan op allerlei gebieden.
Hij geeft als voorzetten een aantal algemene zaken die redelijk voor de hand liggen:
1. Richt je op het laag hangende fruit: maak toeslagen en uitkeringen makkelijker en duidelijker.
2. Houd op van belasting betalen een strafexercitie te maken. Reagan hanteerde het adagium ‘taxes should hurt’ , wat je in de VS terug kunt zien bij de jaarlijkse exercitie van de belastingaangifte, waarbij je veel moet invullen. (Vermakelijk: Desmond noemt Nederland (en Japan) als land waar de Amerikaanse belastingdienst een voorbeeld aan kan nemen.)
3. Een open deur: gooi de toptarieven voor de rijken omhoog en belast daarbij ook inkomen uit kapitaal.
President Johnson in 1964 op pad in Virginia tijdens de 'War on Poverty':
De laatste keer dat er door een Amerikaanse president een omvattend plan ter bestrijding van armoede werd geïnitieerd.
(afbeelding: wikimedia)
Desmond's andere voorzetten zijn specifieker en kijken meer naar de onderliggende oorzaken:
4. Communiceer nu eens duidelijk een plan om armoede te beëindigen. (In plaats van losse maatregelen met een hoop geroeptoeter.) Koppel daar eens een duidelijk bedrag aan. Zo kwam hij er op uit dat er op basis van het aantal gezinnen onder de armoedegrens er zo’n 177 miljard extra per jaar nodig is om dit tot aan de grens op te rekken.
5. Een deel van zo'n bedrag zal in elk geval gebruikt worden om eerst maar eens de ‘cheaters’ aan te pakken, door meer geld aan opsporing en het dichten van belastinglekken te besteden. Desmond heeft daarbij bovenal de trukendozen op het oog heeft waarvan de allerrijksten zich bedienen met belastingparadijzen en allerlei handige familiestichtingen.
6. “Empower the poor”. Alleen maar meer geld uitgeven, is niet voldoende om uitbuiting en misbruik tegen te gaan. Meer mogelijkheden voor rechtsbescherming voor huurders, voor werknemers, voor consumenten evenals meer zeggenschap in de breedste zin van het woord.
8. “Tear down the walls”: ofwel het neerhalen van die onzichtbare muren die veroorzaken dat er verschillende markten zijn naar gelang je inkomen. Betere financieringsmogelijkheden zouden enorm helpen bij de toegang tot de woningmarkt voor grote groepen mensen met lagere inkomens. Niet alleen door lagere rentes, maar ook door betere systemen om kredietwaardigheid te meten. Voor de onderste regionen van de arbeidsmarkt eerst maar eens beginnen met het reduceren van de hoge mate van inkomensonzekerheid die daar heerst.
8. Het is niet alleen belangrijk dat duidelijk gemaakt wordt dat een dergelijk omvattend plan nodig is om tot serieuze resultaten te leiden. Maar communiceer dan ook zodra de successen zich voordoen. “Liberals are good at criticism, but often have no word of promise to speak” Een recent voorbeeld was het beleid tijdens de coronaperiode onder president Biden: zo halveerde het aantal kinderen dat leeft in armoede in de VS dankzij het verstrekken van coronavouchers. Evenzo succesvol was het ondersteuningsprogramma voor mensen die huurachterstanden kregen. Deze successen kregen maar beperkt aandacht. Nu is men weer terug bij af.
Tot slot wijst Desmond op twee fundamentele zaken die onmiskenbaar op de achtergrond van het hele armoedeprobleem spelen:
9. We creëren het probleem zelf. Daarmee raakt Desmond aan de reden waarom hij zijn boek Poverty By America heeft genoemd. Hogere inkomens profiteren immers in vele opzichten van die scheiding in verschillende markten: produkten zijn goedkoop, belastingen zijn laag. Je kunt je om te beginnen ook eens afvragen bij de bedrijven waar je koopt: wat is hier het minimumloon? Zijn vakbonden toegestaan? Hoe kan het dat mijn aandelen en mijn huis in waarde zijn gestegen?
10. De economische visie zelf, zoals het omdraaien van het denken in schaarste en het zoeken naar een economie gebaseerd op overvloed. Dat zou mooi zijn. Hij geeft zelf als tip het boek van Robin Wal Kimmerer. 'The serviceberry, an economy of gifts and abundance'.
Wat meer out of the box denken qua economische theorie kan helpen bij het bestrijden van armoede:
bijvoorbeeld denken in termen van overvloed in plaats van denken in schaarste.
Nederland
Tot zover Desmond. De bedoeling van deze twee artikelen is vooral om zijn originele insteek voor armoedebeleid voor het voetlicht te brengen. Een uitgebreide vergelijking met de Nederlandse situatie zou weer een volgende stap zijn. Bij deze alvast een kleine aanzet.
De verschillen tussen hogere en lagere inkomens zijn in de VS groter en scherper dan hier in Nederland. Toch liggen de overeenkomsten met de bevindingen van Desmond voor de hand:
- Toegang tot een hypotheek hebben velen niet, terwijl ze hoge huren moeten betalen in de particuliere sector.Tegelijkertijd zijn de wachtlijsten voor sociale huurwoningen vastgelopen.
- De arbeidsmarkt aan de onderkant wemelt van de tijdelijke contracten die per saldo weinig opleveren en weinig zekerheid bieden.
- Regelingen voor allerlei uitkeringen en toeslagen zijn vaak ondoorzichtig en ook hier wordt er vaak niet gebruik van gemaakt.
- Ook ondoorzichtig is in hoeverre de grote bedragen die uitgegeven worden terecht komen bij degenen voor wie het bedoeld is.
- Wij grossieren hier ook graag in belastingvoordelen en subsidies die met name hogere inkomens ten goede komen.
- Ook hier profiteren juist de hogere inkomens bij uitstek van al die voordelen van laagbetaalde banen in landbouw, horeca en schoonmaak en goedkope aan huis bezorgde producten.
- We soebatten graag over losse regelingen zonder duidelijk integraal plan om armoede omlaag te brengen.
Vanzelfsprekend zijn er allerhande verschillen, zoals een hoger draagvlak voor het betalen van belastingen en daarmee betere publieke voorzieningen waaronder een beter sociaal vangnet, maar wellicht zien we juist daardoor niet snel dat er meer overeenkomsten met de Amerikaanse situatie zijn dan we denken.
Het voert hier te ver om er vergelijkend cijfermateriaal bij te presenteren. De officiële cijfers voor armoede (en schulden) zijn bij het CBS te vinden. Voor een fraai kijkje in de werkelijkheid van armoede in Nederland verwijs ik door naar de lectorale rede 'Armoede in een rijk land' van Anna Custers, lector armoedeinterventies aan de Hogeschool van Amsterdam, en het boek van Tim 'S Jongers 'Armoede uitgelegd aan mensen met geld'.
Armoede uitgelegd aan mensen met geld, Tim 'S Jongers
(2024, de Correspondent)
Hoewel het onderwerp armoedebeleid op de agenda staat en het aan onderzoek en gedegen analyses niet ontbreekt, blijft het een lastig fenomeen dat afzonderlijke maatregelen zoals verhoging minimumloon, verlaging eigen risico voor de zorgkostenverzekering, bestrijden van energiearmoede et cetera, nogal de neiging hebben om telkens discussies te domineren.
Dit werkt fragmentatie in de hand en bovendien ligt de focus vooral op wat de overheid moet doen, niet de vraag in hoeverre de hogere inkomens hier zelf een verantwoordelijkheid in hebben, zoals Desmond stelt.
Daarom ter afsluiting iemand die 150 jaar geleden tot dezelfde observatie als Desmond was gekomen: Lev Tolstoj.
Tolstoj stapte uiteindelijk zelf achter de ploeg, Ilya Repin 1887
(bron: Wikimedia)
Extra: Tolstoj en armoede
Desmond's constatering is vanzelfsprekend niet nieuw. hij quote zelf een beroemde voorloper die in de 19e eeuw tot een vergelijkbare observatie kwam: de Russische schrijver (en tevens grootgrondbezitter) Lev Tolstoj.
Tolstoj was geschokt over de omvang van de armoede die hij in Moskou aantrof toen hij er in 1881 naar toe verhuisd was na het succes van 'Oorlog en Vrede'. “Ik kende al de armoede van het platteland, maar stadsarmoede was nieuw voor me.” Hij ging op zoek naar antwoorden. Het probleem bleek niet werken te zijn. De armen leken zich eindeloos suf te werken. Uiteindelijk kwam hij tot de slotsom dat hij en zijn welvarende landgenoten de oorzaak waren: “Ik zit op de rug van een man, loop hem te porren en zorg ervoor dat hij mij draagt. Tegelijkertijd verzeker ik mij en anderen ervan dat ik heel erg met hem te doen heb en op allerlei manieren zijn lot zou willen verlichten,…behalve door van zijn rug af te gaan.”
“Het is heel simpel, als ik de armen wil helpen, dat wil zeggen, helpen niet meer arm te zijn, dan moet ik ze niet arm maken.” (citaten uit: 'What then must we do?', gepubliceerd1886)