Last update
21/03/2022
WAT KUN JE ZELF DOEN AAN ONGELIJKHEID?
3. VAN FAIRPHONE TOT ULTRAFAST FASHION:
WAT KUN JE MET JE KOOPKRACHT IN ONZE HYPERECONOMIE?
Zie hier voor: Koopkracht (Begin bij de basis)
(Ga direct naar de koopkracht basisingrediënten)
Complexe ketens
Bij voedsel is het nog relatief eenvoudig om de productieketen na te gaan. Bij tal van andere producten is het beduidend lastiger. Verschillende grondstoffen en verschillende onderdelen zorgen ervoor dat veel fabrikanten met allerlei bedrijven werken als toeleverancier, waarbij toezicht op loon, arbeidsomstandigheden en/of duurzaamheid erg weerbarstig zijn.
De eerste Fairphone kwam in 2014 op de markt.
Kleinschalig initiatief opstarten is hier dan ook extra lastig en kostbaar. Des te meer respect voor Fairphone, waar men erin geslaagd is een complex product duurzaam en op basis van 'fair pay' principes op de markt te brengen.
Een dergelijk bedrijf moet als het ware haar eigen keurmerk creëren en zo zijn er inmiddels vele anderen binnen een veelheid van sectoren. Een poging om met elkaar een vuist te maken en herkenbaar te worden voor de consument is het netwerk van B-corp: een keurmerk en alliantie van bedrijven die sociale en duurzame doelen nastreven.
B-corp startte in 2006 in de VS.
Anno 2021 zijn meer dan 4000 bedrijven B-corp gecertificeerd, waaronder 90 Nederlandse bedrijven.
(O.a. Fairphone, Mud Jeans, Snappcar, Tony Chocolonely, Triodos Bank, Yoni)
Voor grote bedrijven is het nastreven van dergelijke doelen niet zonder risico. Een probleem is dat de consument de meerwaarde op zijn minst niet herkend en al snel op zoek gaat naar een lagere prijs. Zo verging het recentelijk de topman van Danone en enige tijd terug de CEO van Unilever. In beide gevallen liep de winstgevendheid ten opzichte van de concurrentie achteruit en roerden activistische aandeelhouders zich. De CEO van Danone moest al na een jaar opstappen en Unilever kon ternauwernood een vijandige overname afslaan.
Rana Plaza
De consument ziet niet snel de noodzaak van een verandering in koopgedrag. Dat is niet raar, het is tot nog toe bijzonder lastig gebleken om zichtbaar te maken waar je geld nu eigenlijk naar toe gaat. Een goed voorbeeld van deze problematiek is bij uitstek te vinden in de kledingindustrie. Daar vond in 2013 een gebeurtenis plaats die alle partijen in deze bedrijfstak wakker schudde. Op 24 april 2013 stortte in Savar, Balangladesh, het Rana Plaza gebouw in.
Het Rana Plaza gebouw in 2012, een jaar voor de instorting (bron: wikimedia)
In het gebouw waren vijf kledingfabrieken aanwezig. Er werd kleding gemaakt voor onder meer Gucci, Prada, Benetton, Primark en Walmart. De dagen ervoor waren er al scheuren zichtbaar in de muren, maar de (veelal vrouwelijke) arbeiders waren op straffe van ontslag gedwongen om die dag te komen werken. Maar liefst 1134 mensen kwamen om, duizenden raakten gewond. Reeds eerder was aan de bel getrokken over loon en werkomstandigheden in de kledingindustrie in het algemeen. Rana Plaza was een wake up call dat het allemaal niet erg was opgeschoten.
Het gros van de westerse kledingindustrie bleek kleding in Bangladesh te laten maken. In de nasleep van de ramp tekenden vele bedrijven, waaronder bijvoorbeeld ook H&M en Hema, het Bangladesh Akkoord voor een veilige werkomgeving.
Bron: campagne van de Faculteit Managementwetenschappen van de Radboud Universiteit
Een indrukwekkende hoeveelheid aan initiatieven is inmiddels ontplooid om de produktieketens in de kledingindustrie wereldwijd transparant te krijgen (zie: fairwair.org). Dat wil echter nog niet zeggen dat de aangesloten merken kunnen garanderen dat er sprake is van fatsoenlijke betaling. Zo konden in 2017 verbaasde klanten van Zara in Rotterdam briefjes in hun kleding vinden van onderbetaalde naaisters uit Turkije. Dit probleem speelt overal, ook in de EU zelf.
Lage lonen zijn ook in Europa een probleem
(Bron: Clean Clothes Campaign)
Toch moet het betalen van een goed loon aan de arbeiders in de kledingfabrieken werkelijk een fluitje van een cent zijn als je het vergelijkt met de andere kosten die gemaakt worden. De kosten zitten niet namelijk bij de maakkant. Hoge fabriekslonen zullen niet of nauwelijks tot hogere prijzen leiden, in tegenstelling tot wat standaard gedacht wordt.
Bron: Oxfam 'Hoe koop ik verantwoord kleding?'
De hogere winstmarges bevinden zich elders in de keten. Onderstaande afbeelding van de 'smile' geeft de ontwikkeling weer die door de globalisering in gang is gezet. (Deze afbeelding is zelfs al te beperkt omdat er niets staat over kapitaalverschaffers en directie)
De 'smile' geeft de verschuivende verhoudingen in de internationale productieketens weer.
Het geld wordt steeds minder verdiend bij de productie zelf.
Nu wordt dit al snel het bekende verhaal van de betere banen in de rijke landen en waar de bovenste 10% van profiteren et cetera, maar hoe het precies werkt is een lastiger verhaal.
Fast-Fashion
De merkwaardige situatie is ontstaan dat de consument zelf relatief minder van zijn inkomen aan kleding is gaan uitgeven en tegelijkertijd méér kleding is gaan kopen. De hoeveelheid textiel wereldwijd is sinds 2000 ongeveer verdubbeld. Kledingprijzen zijn in de afgelopen jaren veel minder sterk gestegen dan het algemene prijsniveau. (In de periode 1996-2012 stegen de kledingprijzen met 3% terwijl het algehele prijsniveau met 40% was gestegen. Bron: de rapportage 'Fast fashion in onderzoek' van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.)
Zalando: meer dan 50% retourzendingen
Groot geworden door jonge vrouwen die massaal vielen voor het gebruiksgemak
Dit komt mede door globalisering met de toegenomen concurrentie. Het komt echter óók door andere vormen van concurrentie. Zo worden de lage lonen in de kledingindustrie mede veroorzaakt door het fenomeen van 'fast-fashion'; waarbij snel kleding op de markt gebracht wordt en evenzo snel er weer afgevoerd wordt. Complete collecties worden weggegooid omdat bijvoorbeeld de kleur niet aanslaat. Hieraan verwant is het fenomeen van de gratis retourzendingen. Deze vorm van marketing werd ooit geïntroduceerd door Zalando in de strijd om meer marktaandeel. Je hebt consumenten die vier maten tegelijk bestellen om er vervolgens drie terug te sturen. Inmiddels wordt in Europa 10% van alle internetaankopen weer teruggestuurd. Afgezien van het overbodige transport wat er mee gepaard gaat, komt dan nog eens het gegeven dat een groot deel van de retourzendingen eenvoudigweg wordt weggegooid. (Dit geldt niet alleen voor kleding, zoals een recent schandaal bij Amazon liet zien.)
Naar schatting 80% van onze kleding wordt voortijdig weggegooid. Kleding wordt ook te vaak en te heet gewassen waardoor het sneller slijt en men weer kan overgaan tot nieuwe aankoop. Dan is er veel kleding van zeer slechte kwaliteit die al versleten is na een paar keer wassen.
De enorme kledingoverschotten worden grotendeels naar afvalovens getransporteerd. Ongeveer een derde wordt ingezameld en deels naar Afrika en Azië verscheept, waar weer andere verstoringen optreden. De lokale schoen- en kledingindustrie in Oost-Afrika is bijvoorbeeld ten onder gegaan door al die tweedehandskleding die op de markt is gebracht.
Vervuiling door de kledingindustrie (bron: trustedclothes)
Zo onderhand komt men er achter dat dit alles wel heel erg slecht is voor het milieu. Naar schatting 8 tot 10% van de wereldwijde CO2 uitstoot blijkt te wijten aan de kledingindustrie. Dan zijn er nog de problemen van de microvezels, de verfstoffen en het gigantische waterverbruik door de katoenproduktie.
Inmiddels is er alweer een nieuwe ontwikkeling in opkomst: 'ultra-fastfashion'. Hierbij wordt een populair kledingartikel binnen 10 dagen ontworpen, gefabriceerd en op de markt gebracht. Je kunt nauwelijks nog spreken van nieuwe collecties, eerder van permanent nieuw aanbod, aangeprezen via sociale media. Het gaat om kleinere hoeveelheden en produktie vindt vaker lokaal plaats. De spullen zijn alleen online te koop en gedurende korte tijd. Populaire items op sociale media worden razendsnel gekopieerd en zijn evenzo snel uitverkocht en verdwenen. (Hetgeen weer leidt tot nieuwe vormen van koopverslaving.)
Bovenal is het ondoorzichtigheid die hier tot een nieuwe norm is verheven. Heel fraai is dit te zien aan de komeetachtige opkomst van Shein uit China.
De oprichter is onzichtbaar en de eigenlijke vestigingsplaats is onbekend. Opmerkelijk is dat het bedrijf beweert haar medewerkers goed te betalen en toeleveranciers hierop te selecteren, maar geen pottekijkers toestaat. Dan weet je het wel.
SHEIN brengt in een flits mode op de markt, die ook weer in een flits verdwenen is,
hoe en waar precies vandaan is een raadsel
afbeelding: wikimedia
De kledingindustrie is exemplarisch voor de stand van zaken van onze economie en wellicht van onze samenleving. Tal van problemen komen hier samen.
Kijken we naar de oorspronkelijke vraagstelling hoe je ervoor zorgt dat je door je aankopen mensen uit de onderste 50% een fatsoenlijk inkomen verschaft, dan leert de casus van de textielindustrie ons een wezenlijke les. De dingen zijn niet wat ze lijken.
Er is een grote mate van deceptie. Het blijkt om ondoorzichtige verhoudingen in de keten te gaan én om het veranderende gedrag van de consument, veelal aangezwengeld door de uitgekiende software en marketing van de grote jongens. Oorzaak en gevolg lijken zo steeds meer door elkaar heen te lopen.
Verspilling en uitbuiting
Zo is er een curieus verband tussen verspilling en uitbuiting, waar niet zo makkelijk de vinger op te leggen valt. Op het eerste gezicht zou je denken dat je door minder kleding te kopen ook een naaister uit Bangladesh een lager inkomen bezorgd. Net zo eenvoudig kun je daartegenover stellen dat het lage inkomen van de naaister de verspilling van fast fashion makkelijker maakt.
Naaisters onderweg naar de kledingfabriek, 6 uur 's ochtends, Cambodja 2015
(bron: fashionrevolution.org)
De lage prijzen stimuleren consumenten om meer te kopen dan men nodig heeft. Zo ontstaat een curieus verdienmodel. De onderliggende schakel die dit in gang zet, is het verwerven van marktpositie. Kijken we bijvoorbeeld naar Zalando, dan zie je dat het bedrijf in de eerste jaren van het bestaan geheel geen winst heeft gedraaid. Alles is op alles gezet om marktpositie te verwerven door het razendsnel internationaal opschalen met behulp van grote hoeveelheden opstartkapitaal.
Als consument wordt je in de val gelokt. Op langere termijn heb je nog maar weinig keuze en stijgen de prijzen. Het is niet voor niets dat je veel markten ziet tenderen naar oligopolie en monopolie. Deze situatie is in de VS verder voortgeschreden, waardoor er daar zelfs minder marktwerking is dan in Europa (bron: 'the Profit Paradox' van Jan Eeckhout).
Een kijkje in de 'kapitaalkeuken' aan de achterkant van onze moderne economie:
de kapitaalverschaffers van Zalando van het eerste uur zijn de in Duitsland beruchte gebroeders Samwer van Rocket Internet.
Voorstanders van zeer agressieve marktverovering die Oliver Samwer zelf 'Blitzkrieg' noemt. (Afbeelding: 1e druk 2014)
Via hen kwam Zweeds kapitaal erbij met Kinnevik, de rest van de taart werd verdeeld onder illustere namen als
Tengelmann, J.P.Morgan, Quadrant Capital en DST Global. Anno 2014 ging Zalando naar de beurs en kon men cashen.
In essentie is verspilling een vorm van misbruik maken van natuur en menselijke arbeidskracht. Nuchterder gesteld: verspilling is een indicator voor te lage prijzen. Vaak is er een verband met uitbuiting of vervuiling.
Met andere woorden; er is een samenhang tussen het tegengaan van verspilling en het streven naar minder scheve inkomensverhoudingen. Als we kijken naar de hoofdvraag hoe je je koopkracht hiertoe in kunt zetten, dan ontkom je niet aan het terugdringen van consumptie. Er blijkt dan werk aan de winkel. In vele sectoren in onze economie kun je extreme vormen van verspilling vinden. Zo schat men de verspilling van voedsel op dertig procent van de productie, evenredig verdeeld over producenten, handel en consumenten. Fraai is verspilling waar te nemen bij de elektronische apparaten. Men spreekt hier van e-waste: dit neemt steeds grotere vormen aan omdat de gebruiksduur van apparaten steeds korter wordt. (Nederland spant de kroon met meer dan 20 kg e-waste per persoon per jaar.)
Veel van onze e-waste komt in Afrika terecht. Berucht is de afvalplaats Agbobloshie in Ghana.
Hier worden onder meer kabels verbrand voor het recyclen van koper.
(bron: wikimedia, by Muntaka Chasant)
Basisingrediënten
Het interessante is nu dat verspilling eigenlijk eenvoudiger aan te pakken is dan uitbuiting. Stel aankopen van spullen uit. Gebruik wat je hebt zo lang en volledig mogelijk. Klaar. Overigens maakt dit het ook eenvoudiger om een betere prijs te betalen voor mens en milieu. Je bespaart immers geld.
De Boston Consulting Group schat de wereldwijde kosten van voedselverspilling op 1.500 miljard dollar per jaar,
ofwel het gezamenlijke BBP van België en Nederland.
De Boston Consulting Group kwam zelfs tot de slotsom dat bewustzijn de grootste factor is om voedselverspilling tegen te gaan. Om precies te zijn: de helft van de verspilling is min of meer onvermijdelijk, maar van de andere helft is het in de eerste plaats een kwestie van bewustzijn van alle deelnemers in de keten. BCG bedoelt hiermee zaken als geen aardbeien eten in de winter of niet standaard de bedrijfskantine overladen met voorraden. Ofwel: twintig procent van dit megaprobleem is eigenlijk een kwestie van even tot drie tellen.
Daarmee kom ik aan het eind van de twee artikelen over koopkracht. Er is dan wel geen panklaar recept, er zijn wel degelijk basisingrediënten. Verder is het een kwestie van naar eigen inzicht ingrediënten toevoegen. Dit kan lastig zijn, maar het gaat dan ook ergens om. Het maakt allemaal wel degelijk uit.
Tot zover de artikelen over wat je zelf met je geld kunt doen aan ongelijkheid. Weggeven en kopen zijn behandeld. Later komt nog lenen en investeren.